Laat je niet afschrikken door het feit dat dit alweer de 33ste film is van de Zuid-Koreaanse filmsolist Hong Sang-soo: elk van zijn films is een perfecte instap in zijn even bescheiden als grootse oeuvre vol verkapte autobiografieën.
Waar de meeste films gemaakt worden alsof het klassieke symfoniën zijn, met de regisseur als dirigent van een immens orkest vol bekwame vaklieden, benadert de Zuid-Koreaanse regisseur Hong Sang-soo de cinema meer als een jazz-solist. Zowel omdat hij er bij het maken van zijn films lustig op los improviseert, als omdat hij vrijwel alles zelf doet.
Zo ook weer bij What Does That Nature Say to You?, zijn 33ste speelfilm in 29 jaar tijd. Als vanouds staat Hong op de rol als regisseur, scenarist, producent, componist, cameravoerder, editor en geluidsontwerper. Of simpeler gezegd: alles behalve het acteren doet Hong zelf.
“Het enige wat je kan voorbereiden op deze uiterst vreemde en (vind ik) erg grappige en prettig wegkijkende film zijn andere films van Hong Sang-soo”, schreef collega Kees Driessen in 2012 over The Day He Arrives, de eerste film van dit Zuid-Koreaanse filmfenomeen die op Pluk de Nacht werd vertoond. In 2019 stemde ik daar al eens mee in toen Hongs Grass op het festival draaide. Nu is het nog steeds zo. Dat klint misschien wat hermetisch, maar het tegenovergestelde is waar. Omdat elke film van Hong op niets anders lijkt dan de andere films van Hong, is elke film van Hong ook de perfecte instapfilm voor zijn speelse oeuvre. Waar je ook begint, het smaakt altijd naar meer.
Hongs films komen al makend tot stand. Hij begint niet met een uitgewerkt scenario, maar met een situatie, een groep acteurs en wat locaties. Iedere ochtend staat hij belachelijk vroeg op om scènes te schrijven, die overdag worden gedraaid en ‘s avonds direct een ruwe montage krijgen. Op basis daarvan herhaalt het proces zich de volgende dag, net zolang tot er weer een film af is.
In het geval van What Does That Nature Say to You? was het startpunt dat Hong er achterkwam dat de ouders van actrice Kang So-yi kippen hielden bij hun huis met landgoed in de buitengebieden van Seoul. Dat huis werd de locatie voor de film, en één van die kippen wordt de nek omgedraaid voor het dronken diner dat er de apotheose van is.
De film draait om dichter Dongh-wa, een dolende dertiger die voor het eerst kennismaakt met de ouders en zus van zijn vriendin Jun-hee, terwijl hij toch al drie jaar met haar samen is. Het gaat over de functie van kunst en schoonheid, en over privilege, en over de arrogantie van kunstenaars. Maar als je soleert, moet het uit jezelf komen, en dus blaast Hong zoals altijd ook een flinke dosis autobiografie in zijn fictie. Afgelopen april werd hij op zijn 64ste voor de tweede keer vader (zijn eerste kind, uit een eerder huwelijk, is al ruimschoots volwassen). En dus is dit vooral een film over ouders en kinderen, en hoe die over en weer naar elkaar kijken.
Joost Broeren-Huitenga
